De veranderopgave in de jeugdhulp is nog onverminderd groot en vergt versnelling. Dat stelt de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) in haar vierde jaarrapportage, met als titel “Tussen droom en daad, op weg naar een volwassen jeugdstelsel”, die vorige week aan de ministers Hugo de Jonge van VWS en Sander Dekker van J&V is aangeboden.
Voorzitter TAJ Marjanne Sint: “Iedereen die betrokken is bij jeugdhulp erkent dat vroegtijdige interventies, op maat en dichtbij het kind nodig zijn om te voorkomen dat in het latere leven zich veel ernstiger problemen voordoen. Het draagvlak is er, maar de veranderopgave is ook drie jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet nog
onverminderd groot. Tussen droom en daad staat niet zozeer de Jeugdwet in de weg, maar wel de weerbarstige praktijk.”
De TAJ vindt het noodzakelijk dat:
• alle betrokkenen gezamenlijk concreet maken wat ze bedoelen met “passende jeugdhulp” en zorgvernieuwing, en dat als uitgangspunt nemen bij contractering: het moet gaan over de maatschappelijke opgave;
• hardnekkige knelpunten, rondom onder meer inkoop, verantwoording en betaling
doortastend worden aangepakt;
• de transformatie realistisch en stap voor stap wordt aangepakt.
De drie punten nader toegelicht:
1) Maak “passende jeugdhulp” en zorgvernieuwing concreet
Effectieve passende jeugdhulp is een maatschappelijke opgave, waarvan inkoop, contractering en verantwoording zijn afgeleid. Er ontbreekt nu veelal een duidelijk en gedeeld beeld over de gewenste veranderingen en de kwaliteitseisen waaraan (specialistische) passende hulp moet voldoen. Dit belemmert effectieve samenwerking tussen gemeenten en aanbieders en staat de doorontwikkeling van het stelsel in de weg.
Alle partijen (gemeenten, aanbieders, professionals, Rijk) moeten – in samenspraak met degenen op wie jeugdhulp is gericht – gezamenlijk het begrip “passende jeugdhulp” operationaliseren, naar analogie van andere zorgdomeinen. Hierbij moeten zij rekening houden met de kenmerken van verschillende groepen kinderen en met de na te streven veranderingen in de jeugdhulpverlening. Daarbij kan veel beter gebruik worden gemaakt van actuele kennis over wat werkt in specifieke situaties.
2) Pak hardnekkige knelpunten, rondom bijvoorbeeld inkoop en verantwoording,
doortastend aan
Net als in 2017 zijn er nog steeds veel knelpunten bij de contractering, de bekostiging en in de administratieve voorwaarden voor de uitvoering . Die belemmeren veranderingen naar meer integraal werken, leveren het risico op van onnodig lange wachttijden voor cliënten en zorgen voor onnodige uitvoeringskosten in de specialistische jeugdhulp en in de jeugdbeschermingketen. Het afgelopen jaar zijn er diverse landelijke acties ingezet om deze knelpunten aan te pakken en administratieve voorwaarden te harmoniseren. Dat heeft zinnige resultaten opgeleverd, maar het heeft over de hele linie nog onvoldoende geleid tot een afname van vermijdbare administratieve lasten. Ook de komende periode is het dan ook nodig dat Rijk, gemeenten en aanbieders doortastend werk maken van het oplossen van knelpunten.
Dit klemt temeer omdat van de in totaal 100 (boven)regionale specialistische aanbieders die in de risicoanalyse van de TAJ zijn meegenomen (tezamen goed voor 2,3 mld euro omzet van de circa 3,6 mld euro van het macrobudget voor jeugdhulp), bij 40% een zorgelijke financiële situatie bestaat. Bij de Gecertificeerde Instellingen (Jeugdbescherming en Jeugdreclassering) ligt dit percentage zelfs op 50%. Dit levert risico’s op voor de continuïteit en vernieuwing van specialistische jeugdhulp en jeugdbescherming. Veel van deze instellingen zijn in meerdere regio’s actief. De TAJ acht het noodzakelijk om de komende jaren te blijven inzetten op regio-overstijgende afspraken en om de financiële gezondheid van instellingen te volgen, teneinde en met slagkracht te kunnen interveniëren als de continuïteit in gevaar komt.
3) Transformeer stap voor stap en wees realistisch
Hoewel de TAJ vele goede voorbeelden bij gemeenten en aanbieders ziet van stappen naar een beter jeugdhulpstelsel, constateert de TAJ ook dat de verwachting dat de Jeugdwet zou leiden tot betere en efficiënter hulp aan kwetsbare jongeren nog onvoldoende is uitgekomen. Daarvoor zijn de veranderingen te complex en waren de ambities over de opbrengst van deze stelselwijziging te hoog.
Realiteitszin is nodig bij alle betrokkenen over de forse opgave die er ligt in het bereiken van de ambities van het nieuwe stelsel en de tijd die daarmee gemoeid is.
Realiteitszin betekent ook het voorkomen van een te grote ‘actiedruk’, ingegeven door de lijst nog op te lossen problemen, knelpunten en de achterblijvende ontwikkeling. We adviseren Rijk, gemeenten en aanbieders om niet alles tegelijk te willen doen. Spreek voor de komende jaren op de verschillende niveaus een heldere, volgbare ontwikkelagenda af met duidelijke – gemeenschappelijk gedragen – doelstellingen en prioriteiten, zodat veranderingen stapsgewijs worden doorgevoerd. En zorg voor een goed lopende uitvoering die cliënten en burgers vertrouwen biedt in de jeugdhulp.
Bron: Transitie Autoriteit Jeugd (https://transitieautoriteitjeugd.nl/nieuws/persbericht)
Vond je dit interessant? Misschien is een abonnement op het gratis maandelijkse e-magazine dan iets voor jou! Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html)