Van de ene wachtlijst naar de andere

Door: Jeannet Appelo

 

Drie (ex-)cliënten vertellen over hun ervaringen met de wachtlijst.

 

Ze willen graag samen geïnterviewd, want ‘dat is een goede gelegenheid weer eens bij te praten’. Ze kennen elkaar namelijk van de middelbare school, verloren elkaar na de examens uit het oog en uitgerekend in de wachtkamer van een GGZ-instelling kwamen ze elkaar vijf jaar geleden weer tegen. Behalve de middelbare school bleek er dus nóg een gedeeld verleden: de GGZ. Dat was voldoende om elkaar te blijven zien. 

Jessica, 34, kreeg de vraag of ze wilde meewerken van haar huisarts. Ze stemde in, op voorwaarde dat ze dat samen mocht doen met Eelco, 35, die op dezelfde voorwaarde instemde. Eelco is bijna uitbehandeld bij de Viersprong in Brabant, waar hij anderhalf jaar in dagbehandeling is geweest. Vóór hij daar kon beginnen stond hij een half jaar op de wachtlijst. Jessica staat sinds maart op de wachtlijst van het NPI in Amsterdam, maar verwacht ‘zeer binnenkort’ te kunnen beginnen met haar therapie.

Drie diagnoses, vier wachtlijsten
“Wachten tot je mag beginnen is natuurlijk hartstikke vervelend”, zo lijkt Eelco de ervaringen van hen beiden samen te vatten, “maar voor ons allebei geldt dat het niet acuut was. We zijn er beiden als het ware ‘ingerold’, met een hoop halve behandelingen en onterechte diagnoses vooraf. We zijn geen van beiden ooit op het punt geweest dat er echt acuut iets moest gebeuren en dat dat niet mogelijk was. Daar zit de pijn niet. Wat ik wel heel vervelend vond is dat het traject, vóór je op de goede wachtlijst staat, zolang duurt. Ik ben bij vier instellingen in behandeling geweest. Telkens sloeg de behandeling niet aan en werd ik doorverwezen, tweemaal ook met een nieuwe diagnose. Ik ben bij Indigo behandeld voor een angststoornis, dat sloeg niet aan, toen ben ik onderzocht op autisme, daarvoor stond ik drie maanden op de wachtlijst. Toen ik ook geen autisme bleek te hebben, werd aan een persoonlijkheidsstoornis gedacht en daarvoor heb ik een half jaar op de wachtlijst gestaan. Tussen het moment dat ik het nodig vond in therapie te gaan en het moment dat de goede behandeling startte, lag ruim anderhalf jaar. Toen moest de behandeling nog beginnen.”

Met respect behandeld
Jessica heeft soortgelijke ervaringen, zij het iets minder uitgebreid. “Vier jaar terug heb ik een traject bij GGZ InGeest gevolgd. Er waren veel wisselende behandelaars, ik had niet het gevoel dat ik er mee opschoot. De diagnose is me ook nooit duidelijk geworden. In de brief aan de huisarts stond persoonlijkheidsstoornis, maar daar kan ik niet zo heel veel mee. Ik ben daar ook gestopt, maar de problemen bleven natuurlijk. Uiteindelijk heeft de huisarts een nieuwe verwijzing gemaakt naar het NPI. Daar is een hele serie onderzoeken geweest, kijken of je in aanmerking komt voor therapie X of juist voor therapie Y, vervolgens moet de behandelaar van therapie Y nog eens zeggen of hij het er mee eens is, en zo niet, dan moet er weer iets anders gezocht. Dat was wel een gedoe. Maar ik voelde me wel continue met respect behandeld. Waar ik erg blij om was, was dat je oorspronkelijke datum van aanmelding blijft staan. Dat je dus niet steeds weer onderaan de wachtlijst begint als je voor een andere therapie in aanmerking blijkt te komen.
Grinnikend: ”Bij het NPI maakten ze er borderline van. Was ik bijna meteen gestopt. Mijn huisarts heeft me overtuigd om toch door te gaan.”

Traumatisch
Het gesprek met Jessica en Eelco verloopt gemoedelijk, wat vooral komt omdat beiden geen extra problemen kregen door het wachten. Bij Riemke ligt dat anders. Ze breekt het telefoongesprek na een kwartier af, omdat ze haar emoties nauwelijks de baas kan als ze over haar ‘wachtlijstperiode’ vertelt. Als ik haar later het uitgewerkte interview laat lezen mailt ze terug: “Sorry voor mijn reactie, dat had ik zelf ook niet verwacht. Maar als ik aan die periode terugdenk, word ik zó ontzettend kwaad. Het was echt traumatisch. Schrijf dat er ook maar bij.”

Haar wachtlijstverhaal begon in 2010, toen het bedrijf waar ze werkte failliet ging. Riemke was toen 26 en was al eens eerder met de GGZ in aanraking geweest. “Eetproblemen en mezelf snijden”, vat ze het luchtig samen. “Ik had kort na mijn studie al eens een erg vervelende ontslagprocedure meegemaakt, daar was ik goed doorheen gekomen, maar door dit faillissement en de gevolgen voelde ik alle problemen van vroeger weer terugkomen. De psycholoog bij de huisarts had al snel door dat mijn problemen te ingewikkeld voor haar waren en stuurde me door naar een gespecialiseerde instelling.”
Vanaf dat moment begon de verwarring. Riemke kon overbruggen bij een instelling voor Basis-GGZ. “Toen ik drie maanden later bijna aan de beurt was bleek de instelling geen contract te hebben met mijn zorgverzekering, dus ik moest een andere behandelaar zoeken. In die drie maanden was ik er bepaald niet op vooruit gegaan, ik kreeg dezelfde klachten als vroeger, niet eten en mezelf snijden. Intenser dan vroeger. Toen ik tegen mijn psycholoog vertelde dat ik er een eind aan wilde maken, kwam ik bij de crisisdienst terecht, die me als niet-gevaarlijk beoordeelde. Ik weer terug naar de psycholoog, die wél vond dat ik suïcidaal was en me opnieuw naar de crisisdienst stuurde. Dat touwtrekken - zo voelde ik het - heeft een paar weken geduurd. Uiteindelijk ben ik met spoed opgenomen op de PAAZ en van daaruit is de behandeling gestart die ik nodig had, bij een instelling die wél plek had. Maar wel een uur reizen van mijn huis.”

Het behandeltraject, een half jaar dagbehandeling en daarna wekelijkse gesprekken, duurde bij elkaar meer dan een jaar en werd vijf jaar geleden afgerond. Riemke vindt zichzelf volledig hersteld. “Al had ik niet verwacht dat ik me er nog zo kwaad over kon maken.” 

Wéér zo’n knallend conflict
Jessica heeft een universitaire studie rechten achter de rug. “Ja, afgemaakt”, zegt ze vóór ik er naar kan vragen. “Aan mijn intelligentie ligt het niet. Maar ik had het wel continue met iedereen aan de stok. Dus helemaal perfect is die studie niet verlopen.” Ze somt een rijtje mensen en instanties op waarmee het misliep: relaties, werkgevers, buren, collega’s, familie, tennisvereniging.
“Bij GGZ InGeest dus eigenlijk ook, al heb ik daar wel geleerd waar mijn eigen aandeel in al die conflicten zit. Wat dat betreft kan ik tegenwoordig wel tot tien tellen voor ik reageer. Maar niet altijd, die hele gevoelige plek die zit er nog steeds”. Die conflicten waren de reden dat tot drie keer toe een loopbaan in de kiem gesmoord werd. Na de derde keer (“heb je weer zo’n knallend conflict waarvan je zelf niet snapt wat er aan de hand is”) begreep ze dat er eerst iets moest veranderen vóór ze aan haar carrière kon werken. “Nou ja, carrière, ik ben dus 34. De top van het bedrijfsleven zal het niet meer worden. Maar het zou natuurlijk wel fijn zijn als je snel kunt beginnen als je besluit in behandeling te gaan.
Ik was bij mijn laatste ontslag 30, heb bij InGeest acht maanden op de wachtlijst gestaan, toen die mislukte behandeling, en nu dus weer al bijna een jaar bij het NPI. Ik zou graag weer normaal willen doen en mijn eigen geld verdienen. Maar zoals het nu gaat, lukt me dat echt niet.” 

Achterstand
Eelco werkte in de informatica toen het mis liep. “Ik raakte overal van in paniek. Er is heel even aan een burn-out gedacht, later dus die angststoornis. Tijdens mijn behandeling snapte ik hoe ik alles voor iedereen deed en mezelf daarbij volledig uit het oog verloor. Jessica: “Ja, dat deed je op school ook altijd. Ik hoefde maar zielig te kijken en je maakte mijn werkstuk.” Het is overduidelijk bedoeld als een grapje, maar lijkt een gevoelige snaar te raken. Eelco slikt iets weg: “Nou ja, dat dus, dat heb ik altijd gehad. Iedereen was belangrijk, ik niet. Bij de Viersprong heb ik geleerd die schema’s te veranderen. Op de dagbehandeling kan ik me nu assertiever opstellen, meer voor mezelf opkomen, nu moet ik het dus nog thuis oefenen. Ik ga langzaam starten met vrijwilligerswerk. Hopelijk ben ik over een jaar weer aan het werk, zonder uit de bocht te vliegen.
Ik heb wel de nodige achterstand in mijn kennis opgelopen, dus het zal allemaal nog best lastig worden.”

De namen Jessica, Eelco en Riemke zijn niet de echte namen van de geïnterviewden.

wachtlijst 2 wachtlijst 2