In het kader van de Landelijke Monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige GGZ (LMA) 2019 deed het Trimbos-instituut onderzoek naar de ervaringen van cliënten en hulpverleners met (de)stigmatisering in de ggz, inclusief verslavingszorg. In 2019 werden twee digitale enquêtes uitgevoerd bij leden van het panel Psychisch Gezien en onder hulpverleners. De resultaten werden onlangs gepubliceerd in het Tijdschrift voor Psychiatrie (https://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/media/6/2022-08_erp_oa.pdf). Hoewel er geen ‘one-size-fits-all’-oplossing is, benadrukken cliënten en hulpverleners het belang van normalisering van psychische problemen om stigmatisering te verminderen.
Digitale enquêtes onder leden van het Panel Psychisch Gezien en onder hulpverleners
Één peiling werd in september 2019 gehouden onder 1123 leden van het panel Psychisch Gezien. Het panel bestaat uit een representatieve groep mensen met aanhoudende en ernstige psychische problematiek in Nederland. Aan het panel nemen zowel mensen deel die cliënt zijn van een ggz-instelling als mensen die niet bij de ggz in zorg zijn. De deelnemers aan het panel zijn minimaal 18 jaar oud. Van de 1123 panelleden vulden 628 de vragenlijst in (56% respons).
De andere enquête werd in september 2019 via een open procedure uitgezet onder hulpverleners in verschillende settingen van ggz en verslavingszorg (ambulant, klinisch, beschermd wonen en vrijgevestigden). Voor de verspreiding werd gebruik gebruik gemaakt van de volgende kanalen: Trimbos-instituut, Verslavingskunde Nederland, Kennisconsortium Destigmatisering, FACT Nederland, Kenniscentrum Phrenos, Samen Sterk zonder Stigma en beroepsverenigingen. In totaal vulden 471 hulpverleners de enquête in.
Ervaringen
73% van de panelleden meldde dat zij de afgelopen twee jaar te maken hadden gehad met stigmatisering. De meest voorkomende vormen waren zelfstigma (35%) en stigmatisering door familie en naasten (29%), gevolgd door stigmatisering door vrienden en kennissen (18%) en in de leefomgeving (17%).
13% van de panelleden gaf aan dat stigmatisering door ggz-hulpverleners tot de drie belangrijkste vormen van stigmatisering behoorde waarmee zij de afgelopen twee jaar te maken hadden gehad.
De panelleden die ervaringen hadden met stigmatisering gaven aan dat ze hier veel nadelige gevolgen van hadden ondervonden. Zo had deze hun zelfbeeld aangetast (67%) en had deze het vertrouwen in het eigen kunnen en de hoop voor de toekomst (60%) verminderd. Ook ervoeren zij nadelige gevolgen voor hun kwaliteit van leven (58%), de contacten met andere mensen (54%), hun psychische en verslavingsproblemen en hun herstelproces (beide 47%).
De hulpverleners zagen bij cliënten vooral zelfstigma (80%) en stigmatisering in de leefomgeving (wijk/buurt) (48%). Evenals cliënten zagen ook hulpverleners veel negatieve gevolgen van stigmatisering. Hulpverleners dachten hierbij vooral aan een negatief zelfbeeld (64%) en sociaal isolement/eenzaamheid (57%) bij cliënten. Daarnaast zagen zij nadelige gevolgen voor het herstel van cliënten (43%) en dat cliënten gedemoraliseerd raken (28%).
Op de vraag aan de hulpverleners of men verwachtte dat er binnen het team bereidheid was om actief met destigmatisering aan de slag te gaan, antwoordde vrijwel niemand (1%) helemaal niet, de helft (50%) dacht nauwelijks of enigszins en bijna de helft (49%) dacht dat die bereidheid er zeker was. Hun eigen bereidheid om hiermee aan de slag te gaan was nog veel groter: vrijwel niemand wilde er niet mee aan de slag (1%), een kwart (25%) nauwelijks of enigszins en bijna driekwart (74%) wilde hier zelf actief mee aan de slag gaan.
Het hele artikel is hier te lezen (https://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/nl/artikelen/article/50-13062_Stigmatisering-binnen-de-ggz-onderzoek-onder-clienten-en-hulpverleners)
Lees hier eerdere artikelen over stigma en destigmatisering (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/stigma)