Hoe kan een landelijk netwerk van laagdrempelige steunpunten – zoals zelfregie- en herstelcentra – de druk op de ggz verlichten?
In de plannen om de ggz toegankelijk te houden is een belangrijke rol weggelegd voor laagdrempelige steunpunten zoals zelfregie- en herstelcentra. Zij moeten de druk op de specialistische ggz helpen verlichten door ‘aan de voorkant en de achterkant’ mensen op te vangen. Maar bovenal staan deze initiatieven voor een andere kijk op psychisch lijden en een radicale keuze voor herstel en eigen regie. In het Integraal Zorgakkoord (IZA) is vastgelegd dat er binnen vijf jaar een landelijk dekkend netwerk van deze steunpunten moet zijn. Hoe moet dat in zijn werk gaan? Nic Vos de Wael ging kijken in Rotterdam Charlois en sprak met de landelijke aanjagers.
Herstelacademie
De Herstelacademie Charlois is gevestigd binnen een van de Huizen van de Wijk in Rotterdam-Zuid. Bij de entree komt eerst de geur van erwtensoep je tegemoet. Op dinsdag wordt er gekookt in het Huis van de Wijk. In de centrale ruimte doen buurtbewoners tijdens lunchtijd zich tegoed aan de soep. De Herstelacademie heeft een eigen plek binnen het gebouw. Het is een ruime kamer met in het midden een grote tafel die uitnodigt voor gesprek en ontmoeting. Aan de muren hangen tekeningen, schilderingen en een plattegrond van de wijk. Vandaag zijn alle medewerkers aanwezig: coördinator Marrig, stagiaire Evy en Welmoed en Amber, alle vier ervaringsdeskundig. Deelnemer Charlie zal later in het gesprek aanschuiven, hij zit nu nog aan de soep.
Ervaringsdeskundigheid
De Herstelacademie Charlois is vier dagen in de week open en biedt een gevarieerd programma aan, onder meer: een WRAP-werkgroep (Welness Recovery Action Plan), een training ‘versterking positie op de arbeidsmarkt’, een groep ‘taboe in herstel’ waar deelnemers zonder oordeel in gesprek gaan over moeilijke onderwerpen in herstel. Daarnaast zijn er groepen voor mensen die uit een opname komen of op de wachtlijst staan voor een ggz-behandeling. Ook kunnen bezoekers terecht voor een een-op-een-gesprek met een ervaringsdeskundige. Alle medewerkers van de herstelacademie hebben een opleiding ervaringsdeskundigheid gevolgd, Evy is nog in opleiding.
Eigen stem ontdekken
Gemene deler onder alle activiteiten is elkaar ontmoeten, elkaar ondersteunen en vrije ruimte om aan je herstel te werken. Evy: “Bij andere hulpinstanties móet je vaak heel veel. Hier niet, we gaan uit van eigen regie. We werken niet volgens het boekje, maar vanuit gelijkwaardigheid en de behoeften van de deelnemer.” Welmoed: “Wij helpen mensen weer hun eigen stem te ontdekken. Als medewerkers faciliteren we vooral. Mensen bepalen hun eigen tempo en richting in herstel. Laatst kwam hier een man, die zei: ik ben hiernaar toe gestuurd, maar ik heb geen idee wat jullie doen. Als wij dan uitleggen dat alles vrijwillig is en dat je hier alle ruimte krijgt, dan staat hij open om mee te doen.”
Huisbezoek
Als Welmoed dit gezegd heeft verlaat ze het gesprek. Er wacht een kennismaking met een nieuwe bezoeker van de herstelacademie. Ook Amber kan niet lang blijven, zij heeft een afspraak voor een huisbezoek: “Een vrouw is door haar huisarts naar ons verwezen. Ze wil graag komen, maar is nog heel angstig om dingen buitenshuis te ondernemen. Zolang die stap te groot is, zoek ik haar thuis op. Het doel is dat zij op termijn hier aan activiteiten deelneemt, maar als zij nu eerst nodig heeft om haar verhaal te vertellen, doen we dat.”
Achtbaan
Als Welmoed en Amber vertrokken zijn vult Charlie het gezelschap weer aan. Vorig jaar raakte Charlie om verschillende redenen in financiële problemen en kwam in een achtbaan terecht. Een hulpverlener hielp hem bij zijn schulden en adviseerde Charlie om naar de Herstelacademie toe te gaan. Nu is hij er kind aan huis en neemt deel aan diverse groepen. “Op andere plekken vertellen andere mensen wat ik moet doen, hier leer ik zelf regie te nemen. Het maakt me zelfverzekerder. Mijn doel is om andere mensen te ontmoeten en te spreken. Ik kom hier vaak. Anders blijf ik in bed liggen en daar word ik niet gelukkig van. Hier voel ik me happy.” Charlie volgt ook andere activiteiten in het Huis van de Wijk, zoals een cursus gezondheid en een cursus energiebesparing. Zo versterken het Huis van de Wijk en herstelacademie elkaar.
Geen ggz-stempel
De Herstelacademie Charlois is nog geen jaar geleden geopend. Het was de derde in Rotterdam en in 2025 moeten er acht verspreid over de stad zijn. De gemeente brengt de herstelacademies bewust onder bij Huizen van de Wijk. Door ze niet direct te verbinden aan ggz-organisaties hebben ze minder een ggz-stempel en zijn ze laagdrempeliger. Diverse ggz-instellingen zijn wel als initiatiefnemer bij de herstelacademies betrokken, evenals het Basisberaad, een belangenorganisatie van cliënten in Rijnmond die al meer dan veertig jaar actief is.
Verwijzen
Het Huis van de Wijk waar Herstelacademie Charlois bij hoort valt onder beheer van welzijnsorganisatie WMO Radar. Deze organisatie krijgt subsidie van de gemeente om de herstelacademie te laten draaien. WMO Radar heeft een uitgebreid netwerk en dat helpt om bekendheid te geven aan de herstelacademie en mensen ernaar te verwijzen. Deelnemers van de herstelacademie komen onder meer binnen via huisartsen, maatschappelijk werk, de ggz en het Basisberaad. Er zijn ook mensen die in het kader van de verplichte tegenprestatie bij een bijstandsuitkering naar de herstelacademie verwezen worden. Maar de gemeente voert verder geen controle uit over wat zij bij de herstelacademie doen.
Vrije inloop
De eerste kennismaking met de herstelacademie vindt meestal plaats tijdens de vrije inloop op dinsdagmiddag. Als dat goed bevalt volgt een uitgebreider kennismakingsgesprek waarin de nieuwe deelnemer persoonlijke doelen formuleert. Marrig: “Mensen vertellen zelf aan welke doelen ze willen werken en wij kijken met hen welke activiteiten daarbij passen. Na een half jaar kijken we samen opnieuw naar de doelen. Dat doen we alleen voor hun eigen ontwikkeling. De gemeente krijgt geen inzicht in persoonlijke gegevens, die ontvangt alleen een overzicht van het totaal aantal deelnemers per activiteit. Mensen blijven zo kort of lang bij ons als ze zelf willen. Als je hier na één training weer vertrekt is dat prima, maar je kunt ook je hele leven blijven. Wij hebben niets met normen voor doorstroom of uitstroom.”
Creatief in herstel
Charlie blijft nog wel even bij de herstelacademie. Hij volgt onder meer een groep creatief in herstel. In deze groep gaan deelnemers met creatieve middelen zoals verf of klei aan de slag met hun herstel. Nuttig volgens Charlie, want je bent gewend alles met woorden te doen en door andere middelen te gebruiken krijg je nieuwe inzichten. Deelnemers maken bijvoorbeeld een beeld van wat een psychose voor hen betekent. “We zijn een heel diverse groep en leren van elkaar. Tijdens een van de bijeenkomsten heb ik een bedankbrief geschreven aan de hulpverlener die mij met mijn schulden heeft geholpen.”
Landelijk dekkend netwerk
We maken de stap van Charlois Rotterdam naar heel Nederland. In het IZA is de afspraak gemaakt om binnen vijf jaar een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige steunpunten te realiseren. Sonja Visser is lid van de landelijke werkgroep die deze ontwikkeling ondersteunt en aanjaagt. Ze is ook directeur van de Nederlandse Vereniging voor Zelfregie en Herstel (NVZH).
Van onder af
Nederland telt al meer dan 120 steunpunten of zelfregie- en herstelinitiatieven, van heel klein tot behoorlijk groot. Deze initiatieven zijn vaak organisch en van onderop ontstaan. Wat betekent het nu dat in het IZA van bovenaf is vastgesteld dat er een landelijk dekkend netwerk moet komen?
Sonja Visser: “De meeste initiatieven die bij onze vereniging zijn aangesloten zijn inderdaad van onderaf opgebouwd door ervaringsdeskundigen. Zij hebben de waarden van zelfregie en herstel in al hun vezels zitten. Maar ze hebben het vaak niet makkelijk gehad als pionier en moesten de euro’s voor de poorten van de hel slepen om hun initiatief levensvatbaar te maken en te houden. Natuurlijk hebben zij altijd een zekere spanning gevoeld tegenover initiatieven die schijnbaar makkelijk van start gingen met een forse bijdrage van een ggz-instelling of welzijnsorganisatie. Dat geldt nu ook met het IZA. Maar uiteindelijk maakt het voor de inwoner niet uit hoe een initiatief tot stand komt, als er maar dichtbij een plek is waar hij de waarden van zelfregie en herstel kan ervaren.”
Borgen
“Rotterdam is wel een mooi voorbeeld”, zo vervolgt ze. “Welzijnsorganisaties zijn daar nu in de rol van pionier gestapt om de herstelacademies vorm te geven. De gemeente ondersteunt dit. Tegelijkertijd heeft Rotterdam al heel lang bottom-up ontstane zelfregie- en herstelinitiatieven als Stichting Jij (voor mensen met eetproblemen – red.) en Zorgvrijstaat. Zij zijn nog veelal afhankelijk van fondsen. Het is te hopen dat de gemeente die initiatieven vanuit dezelfde ambitie ook wil ondersteunen. In de handreiking die we als IZA-werkgroep gemaakt hebben staat ook: de eerste stap is het borgen van goede initiatieven die er al zijn.”
In the lead
Je spreekt over waarden die aan zelfregie- en herstelinitiatieven ten grondslag liggen. Welke waarden zijn het belangrijkst?
Sonja Visser: “Laagdrempeligheid, het principe van ‘door en voor’, en eigen tempo, de kans om in je eigen tempo en op je eigen manier ’omhoog te struikelen’. We gaan ervanuit dat iedere deelnemer iets te halen én iets te brengen heeft; mensen zijn nooit alleen maar ziek of kwetsbaar. Ten slotte: ervaringsdeskundigen moeten altijd in the lead zijn. Het gaat dus om meer dan alleen plekken waar mensen met psychische problemen zich thuis voelen. De belangrijkste waarden zijn ook als kenmerken van laagdrempelige steunpunten opgenomen in de handreiking.”
Diversiteit
Hoe staat het met de doelstelling van een landelijk dekkend netwerk?
Sonja Visser: “Het aantal steunpunten of zelfregie- en herstelcentra neemt zeker toe. Dit jaar is er voor de vijfde keer een leergang maatschappelijk ondernemen voor initiatiefnemers en medewerkers van zelfregie- en herstelinitiatieven. De belangstelling daarvoor is groot. Je ziet ook de diversiteit van de initiatieven toenemen. In die diversiteit proberen we wel de kernwaarden van zelfregie en herstel te bewaken. Er zijn ook knelpunten. Sommige regio’s hebben de afspraken uit het Integraal Zorgakkoord niet goed in beeld en hebben laagdrempelige steunpunten niet meegenomen in hun regioplannen. Een specifiek probleem was dat de IZA-transformatiemiddelen voor dit doel niet door gemeenten konden worden aangevraagd. Daar komt nu gelukkig een nieuwe regeling voor. Daarnaast is de financiering op lange termijn een obstakel. Ik hoorde laatst een gemeente zeggen: wij investeren niet in zo’n steunpunt, want we weten niet of we het op den duur wel overeind kunnen houden.”
Vele wegen
Wat zíjn de mogelijkheden voor financiering op lange termijn?
Sonja Visser: “Gemeenten financieren bestaande initiatieven al op allerlei verschillende manieren: met ambulantiseringsmiddelen, in het kader van versterking sociale basis en beschermd thuis, preventie, de aanpak personen met onbegrepen gedrag. De laagdrempelige steunpunten zijn bovendien een van de zes doelen uit het IZA waarvoor gemeenten structureel geld krijgen. Er zijn dus vele wegen. Maar veel initiatieven hebben nog geen langerdurende zekerheid. Het gaat erom dat de financiering eenduidiger en duurzamer wordt. Onze hoop is nu dat regio’s in hun uitvoeringsagenda’s voor het IZA de realisatie van een regionaal dekkend netwerk daadwerkelijk een plek geven.”
Hoge verwachtingen
De verwachtingen van de minister zijn hoog. Ze verwijst regelmatig naar de laagdrempelige steunpunten als oplossing voor problemen in de ggz zoals lange wachttijden en tekort aan dagbesteding. Wat vind je van die hoge verwachtingen?
Sonja Visser: “Het betekent dat we goed op het netvlies staan bij de minister. Dat is positief. We judo-en wel met die verwachtingen. Natuurlijk kunnen wij een bijdrage leveren. Zelfregie- en herstelcentra organiseren nu al groepen voor mensen die op de wachtlijst staan, zodat ze beter aan een behandeling beginnen of soms zelfs helemaal afzien van een behandeling, omdat ze al zoveel geleerd hebben. Dankzij onze activiteiten kunnen mensen een behandeling of opname ook beter en sneller afsluiten. Maar zelfregie- en herstelcentra hebben vooral een eigen waarde, omdat mensen zich er weer verbonden en van betekenis gaan voelen.”
Zorgen
Nog even terug naar de Herstelacademie Charlois. Hoe kijkt coördinator Marrig aan tegen de hoge verwachtingen die er bestaan van organisaties als de hare? “Ik ben er niet bang voor, want ik heb een groot vertrouwen in de werkwijze en principes van de herstelacademie. Toch maak ik me ook zorgen. Ik zie allerlei bestaande inloopvoorzieningen in de ggz verdwijnen. Ik weet niet of wij dat gat geheel op kunnen vervullen met acht herstelacademies in de stad en een handvol betaalde medewerkers. Misschien moet je nog meer investeren. Er zijn veel meer Huizen in de Wijk in Rotterdam en ik weet niet of mensen met een ggz-achtergrond overal even welkom zijn.”
-
Meer informatie:
- Herstelacademies in Rotterdam: deherstelacademie.nl (https://deherstelacademie.nl/)
- Nederlandse Vereniging voor Zelfregie en Herstel: nzvh.nl (https://nvzh.nl/)
- Handreiking (https://vng.nl/sites/default/files/2023-10/handvatten-netwerk-laagdrempelige-steunpunten-iza.pdf) voor landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige steunpunten
Lees ook andere artikelen over herstel (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/herstel)
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).