Jongeren en de Wet verplichte ggz
Nog een kleine tien weken en de Wet Bijzondere Opname in Psychiatrische Ziekenhuizen (Bopz) bestaat niet meer. De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) nemen op 1 januari 2020 haar plaats in. Twee weken geleden besteedden we in ‘De BOPZ heeft nog maar tien weken te gaan’ uitgebreid aandacht aan de Wvggz, we voegden een aparte pagina toe met nuttige informatie, links en handreikingen.
Net als de Bopz gelden de Wvggz en de Wzd ook voor jongeren onder de achttien. Die komen daarmee gelukkig niet vaak in aanraking, maar hun aantal neemt wel toe. Het aantal jongeren onder de achttien dat met een Bopz-maatregel werd opgenomen, steeg van 455 in 2015 tot ruim 600 in 2018. Nu verplichte zorg vanaf 2020 niet per se ook verplichte opname betekent, zou dat aantal wel eens kunnen gaan groeien.
In ieder geval brengt de komst van de Wvggz nieuwe taken met zich mee, vooral voor de gemeenten. Er zijn verschillende handreikingen ontwikkeld voor het uitvoeren van deze taken. Deze zijn onder andere te vinden op onze pagina over wetgeving. Maar hoe zit het met jongeren?
Wanneer krijgt iemand onder de achttien te maken met de Wvggz
Er zijn een aantal belangrijke verschillen met de Wvggz zoals die voor volwassenen geldt.
De eerste: wanneer één van de (toekomstige) ouders psychiatrische problemen heeft en daardoor niet in staat is tot een verantwoorde opvoeding, of zelfs ernstig nadelig gedrag voor een (ongeboren) kind vertoont en op basis van de Wvggz verplichte zorg krijgt, kan er door de rechter (voorlopige) ondertoezichtstelling (OTS) worden opgelegd om de bedreigingen weg te nemen. Het betekent dat de ouder verplichte hulp en steun krijgt om de bedreigingen in de ontwikkeling van het kind weg te nemen. De jeugdzorg houdt daar toezicht op en toetst of het kind veilig opgroeit.
16 of 17 jaar
Als behandeling voor psychiatrische problematiek nodig is (omdat de jongere dat zelf vindt, of de ouders of andere betrokkenen) gebeurt dat in eerste instantie uiteraard vrijwillig, zoals dat volgens de jeugdwet is geregeld.
Het wordt anders als iemand geen zorg wil en anderen (de ouders of de hulpverleners) dat wél nodig vinden. Is iemand 16 of 17 jaar oud en zijn/haar ouders vinden hulp noodzakelijk, dan kunnen zij of betrokken hulpverleners via het gemeentelijk meldpunt Wvggz proberen om verplichte zorg af te dwingen (op grond van de Wvggz).
Net als volwassenen mogen jongeren van 16 en 17 jaar een vertegenwoordiger machtigen. Zowel de vertegenwoordiger(s) als de jongere moeten dan worden gehoord als er een crisismaatregel in zicht is.
Vijftien jaar of jonger
Slechts een klein deel van de 600 jongeren onder de achttien die in aanraking komt met de Bopz is vijftien jaar of jonger. Precieze cijfers ontbreken, het gaat waarschijnlijk om 100 tot 200 kinderen. De procedure loopt dan anders. De wetgever vindt hen namelijk niet bekwaam om zelfstandig beslissingen te nemen die horen bij het toepassen van verplichte zorg. Zij moeten daarom een vertegenwoordiger hebben. Meestal zullen dat de ouders zijn, maar het is ook mogelijk dat er een voogd is aangewezen (bijvoorbeeld bij Onder Toezicht Stelling - OTS).
Als professionals verplichte zorg bij deze kinderen nodig vinden en zijn/haar ouders daar niet aan mee willen werken, kan de Wvggz worden toegepast. Dat zal niet vaak gebeuren, omdat er in de praktijk (net zoals nu onder de huidige Bopz) op dat moment vaak ook (V)OTS zal worden aangevraagd (als die aanvraag niet al loopt), omdat veilig opgroeien in deze situatie in het geding is (op grond van de Wvggz).
Als ouders of voogden ontbreken, niet willen of niet kunnen optreden als vertegenwoordiger, dan moet de zorgverantwoordelijke een verzoek voor een mentorschap indienen bij de rechter.
Het kan natuurlijk gebeuren dat iemand op basis van een machtiging gesloten jeugdhulp (ook wel JeugdzorgPlus) op grond van de Jeugdwet al is opgenomen. Als er een zorgmachtiging op grond van de Wvggz wordt afgegeven, vervangt die zorgmachtiging de machtiging gesloten jeugdzorg.
De gemeentes
Het gaat de Bopz landelijk om ruim 600 jeugdigen per jaar. Uit de cijfers van het CBS valt niet af te leiden of dat om crisisopnames (IBS, straks crisismatregel) gaat of om opnames via een Rechterlijke machtiging (RM, straks zorgmachtiging). Wel kan er op grond van deze aantallen verwacht worden dat gemeentes slechts in uitzonderingsgevallen te maken hebben met jongeren die onder de Wvggz gaan vallen. Zeker in kleinere gemeentes zal het om een enkele keer per jaar gaan. De verwachting is dan ook, dat de meeste gemeenten niet een aparte werkwijze gaan creëren voor deze incidentele gevallen, maar één werkwijze gaan hanteren voor jongeren en volwassenen.
Gemeenten moeten desondanks hun draaiboeken hebben klaarliggen en nu al onderzoeken of de noodzakelijke expertise voorhanden is zodra er een verkennend onderzoek aangevraagd wordt, er een crisis plaatsvindt of gedwongen zorg noodzakelijk is.
Dat zal nog een aardige klus worden.