Irvin Yalom, de wereldberoemde psychiater, auteur van boeken als Nietzsches Tranen en Mama en de lessen van de ziel is inmiddels 94 jaar. Afgelopen zomer heb ik zijn laatste twee boeken gelezen, Een kwestie van dood en leven en Het uur van het hart, geluiden van een existentiële stem die me aanspreekt als mens en als praktiserend psycholoog.
Yalom is psychiater, woonachtig in Californië. Hij heeft een standaardwerk over groepspsychotherapie geschreven, is grondlegger van de existentiële psychotherapie, was zijn hele leven praktiserend psychotherapeut, was hoogleraar aan de Stanford Universiteit en schrijver. Het schrijverschap ligt hem na aan zijn hart, hij heeft hele goede fictie geschreven, waaronder het genoemde Nietzsches Tranen, De Schopenhauerkuur en De Therapeut. Daarnaast heeft hij aanstekelijk geschreven over het proces van psychotherapie, zie bijvoorbeeld zijn boek Eendagsvlinders met een inkijkje in een aantal van zijn psychotherapieën. In zijn therapieën is hij betrokken en dichtbij, op zoek naar wat zijn cliënten ervaren en hoe hij hen in beweging kan krijgen. Een auteur met een interessante, menselijke en existentiële visie op het leven en het werk in de psychotherapie. Ik heb eerder in 2020 een overzichtsartikel over zijn werk geschreven.
Een kwestie van dood en leven
Dit boek uit 2021 beschrijft het stervensproces van zijn vrouw Marilyn Yalom en de wijze waarop beide partners dit ervaren. Bijzonder vind ik de openhartigheid waarmee zowel Yalom als zijn vrouw schrijven over haar naderende dood en wat dit voor hen betekent. Marilyn Yalom heeft een Multipel Myeloom, ook wel de Ziekte van Kahler genoemd, een vorm van beenmergkanker die haar uiteindelijk fataal wordt. Zij kiest in de laatste fase voor euthanasie. Voor Irvin Yalom is het afscheid moeilijk te dragen. Na een lang huwelijk voelt hij zich geamputeerd.
Yalom worstelt met zijn doodsangst, maar komt er gaandeweg mee in het gerede. Daarbij maakt hij geen expliciet onderscheid tussen zijn angst voor de eindigheid en zijn stervensangst, een onderscheid dat ik helpend vind. Zijn vrouw kan vrede vinden in haar naderende einde, zij zit er vooral mee dat hij haar zo moeilijk laat gaan. Ook na haar dood heeft hij het erg moeilijk, hij voelt zich eenzaam, ervaart dat hij bestond in relatie tot zijn vrouw. Gaandeweg leert hij meer leven met zijn rouw en lijkt er licht aan de einder te verschijnen.
Het boek is een openhartig relaas over de confrontatie met de onvermijdelijkheid van de dood. Yalom gaat daarbij na wat zijn eerdere boek, Tegen de zon inkijken, hem te vertellen heeft nu hij zelf oog in oog staat met de dood. In dat boek deed hij verslag van zijn zoektocht naar manieren hoe te leven met doodsangst. Een van zijn centrale stellingen was dat met doodsangst beter te leven valt als je in vrede terug kan kijken op je leven. Yalom ervaart dat hij, net als zijn vrouw terugkijkt op een bevredigend leven. In dat verband is saillant dat Yalom recent hertrouwd is, hij laat zijn leven niet ongeleefd.
In de inleiding op zijn boek schrijft Yalom (p16): “Ik geloof dat mijn onderzoek naar en boeken over doodsangst, net als mijn voortdurende inspanningen om patiënten die de dood in de ogen keken te helpen, gedreven werden door mijn eigen angsten.” Met deze opmerking begeeft hij zich op het gladde ijs van het bezwaar van tegenoverdracht, een projectie van je eigen problematiek als therapeut op de cliënt en daarmee een oneigenlijk motief bij de invulling van een psychotherapie. Dit bezwaar kleeft aan elke vorm van ervaringsdeskundigheid zonder de waarde daar van te willen bagatelliseren. Het is de reden dat psychotherapeuten altijd in leertherapie moeten gaan in het kader van hun opleiding. Yalom beschrijft openlijk hoe hij zelf psychotherapie heeft gevolgd.
Het uur van het hart
Dit boek uit 2025, geschreven samen met zijn zoon Benjamin Yalom, beschrijft een interessant experiment. Yalom wordt geconfronteerd met zijn achteruitgaande geheugen nu hij zo oud wordt. Hij besluit om te stoppen met langere psychotherapieën, het wordt ondoenlijk. Hij biedt vervolgens aan om mensen voor een eenmalig consult te zien. Daar wordt grif op ingetekend. Maar hoe een eenmalig consult vruchtbaar te maken? Yalom poogt daartoe zijn cliënten binnen dat ene consult tot maximale zelfonthulling te verleiden. Als dat onvoldoende lukt probeert hij dat te stimuleren door cliënten aan te bieden dat ze hém vragen mogen stellen en dat hij hier open op zal antwoorden. Het blijkt dat deze zelfonthulling door Yalom cliënten aanzet om zelf ook opener te worden en in de beschreven casussen wordt het eenmalig consult zoveel mogelijk benut. Maar Yalom zou Yalom natuurlijk niet zijn als hij niet fijntjes even vraagt waarom ze nou juist die vragen aan hem stellen.
Een tweede aspect van therapie dat aan de orde komt is dat Yalom de problematiek van de cliënt koppelt aan de relatie die deze met hem aangaat. Dat is een bekende strategie in psychotherapieland, maar het is interessant te lezen hoe Yalom dat hanteert.
In het nawoord breekt Benjamin Yalom een lans voor zelfonthulling door de therapeut. Hij stelt dat de psychotherapeutische relatie, het krachtigste instrument dat de psychotherapeut heeft, daar sterk door wordt gevoed. Over zelfonthulling wordt in psychotherapieland heel verschillend gedacht. Bekend is de psychoanalytische houding, de therapeut is afstandelijk en fungeert als projectiescherm voor de overdrachtsrelatie. Aan de andere zijde staat de Rogeriaanse therapeut die meer zijn eigen gevoel inbrengt en zeker naarmate de therapie naar het einde loopt meer transparant wordt. Ook de schematherapie propageert meer zelfonthulling.
Wat ik onvoldoende lees in het nawoord van Benjamin Yalom, is dat dit boek van Yalom geen goed beeld geeft van het instrument ‘zelfonthulling’, immers wie wil nou niet dat de bekende en stokoude ‘eminence grise’ van de psychiatrie aan jou vertelt hoe hij zich voelt?!
Als praktiserend psycholoog merk ik dat veel cliënten eigenlijk niet zitten te wachten op mijn verhaal, ze komen voor zichzelf. Daarbij merk ik dat op het moment dat ik mezelf kenbaar maak in therapie, ik ook behoefte krijg aan gezien worden en erkenning, en als dat niet vervuld wordt door de cliënt, dan frustreert dat en beland ik in de tegenoverdracht, daar moet ik niet willen wezen. Dus mijn keuze als psycholoog is zelfonthulling in beperkte mate.
-
Foto: Masangina/Wikipedia
-
Lees andere artikelen van Bert Vendrik op GGZ Totaal:
Hoe ziet innovatie in de jeugd-ggz er concreet uit?
De serie Elixer en antidepressiva bij jongeren
We moeten het hebben over ADHD
Alleen een herbezinning op normen kan de jeugd echt beschermen
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.








